Sensorische informatieverwerkingsproblemen
Een pasgeborene kan nog niet waarnemen, de wereld werkt om hem heen en op hem in.
Dat wat er op hem inwerkt noemen we indrukken of prikkels. Het kind leert gaandeweg om te gaan waarnemen..
Waarnemen is actief, de prikkel wordt herkend, er wordt betekenis aan verleend. Hoe meer waarnemingen, hoe minder een kind last heeft van prikkels. Het kan wat hij/zij waarneemt namelijk een plekje geven. Prikkelverwerking noemen we dat.
Elk zintuig heeft een specifieke rijpingsperiode, een periode waarin het juiste gebruik van het zintuig snel tot resultaat leidt.
Prikkels zijn er overal . Als je bijvoorbeeld door een bos loopt, dan hoor je het ruisen van de bomen. Je ruikt de zoet frisse bosgeur, je ziet in de herfst prachtig gekleurde bladeren en wanneer je je bukt dan heb je kans om zacht mos te voelen met je handen. Mocht je in de verleiding komen om daarover heen te gaan lopen, dan voelen je voeten in je schoenen het zachte mosbed. Je lijf moet alert zijn want de ondergrond is niet egaal vanwege takken, kuilen en boomstronken, straks verlies je je evenwicht.
Een stevige wandeling door het bos maakt dat je lijf wakker is. Als je gaat zitten om je aandacht op je benen te richten dan zal je merken dat je als het ware je lijf van binnenuit kunt ervaren. Je ervaart je botten en gewrichten en de tinteling in je voeten. Sommige sensaties neem je bewust waar, andere onbewust.
Waarnemingen heb je nodig om dingen over jezelf, je medemensen en de dingen om je heen te weten te komen .
Als je bijvoorbeeld met je kind in een drukke straat fietst, dan ben je blij dat het zijn ogen en oren open houdt om het verkeer in de gaten te houden en dat het kan inschatten of het langs een auto kan fietsen of hoe hard het moet fietsen om veilig over te steken.
Ook hoop je dat je kind zijn aandacht bij het fietsen houdt en zich dus niet laat afleiden door sirenes, hondjes of een vriendje dat langs fietst.
In dit voorbeeld zijn de gehoorzin, de gezichtszin, de tastzin, de evenwichtszin, de bewegingszin precies alert genoeg en werken ze goed samen zodat het kind veilig kan fietsen.
Voor waarnemingen heb je zintuigen nodig.
In het Kindertherapeuticum gebruiken we de indeling uit de antroposofische menskunde:
- De lichaamsgerichte zintuigen ; de tastzin, de levenszin, de bewegingszin en de evenwichtszin. Dit is vooral het werkterrein van de sensorische informatieverwerking.
- De omgevingsgerichte zintuigen; de reukzin, de smaakzin, de gezichtszin (het zien), de temperatuurszin
- De geestelijke zintuigen; de toonzin, de taalzin, de denkzin en de ik-zin.
Verder lezen?
Ontwikkeling van de zintuigfuncties
Zintuigen zijn instrumenten die zich moeten ontwikkelen. Een kind moet bijvoorbeeld leren om uit alle prikkels en indrukken die er in en om een kind zijn, de juiste te filteren en de rest te laten voor wat ze zijn zodat een kind niet overspoeld raakt door alle indrukken.
In andere gevallen moet een kind leren wakkerder te worden voor indrukken zodat het ze kan gaan waarnemen. Ook moeten de verschillende zintuigen met elkaar gaan samenwerken en moet een kind leren gepast te reageren op de indrukken en waarnemingen.
In de eerste zeven jaar gebeurt er het meeste in het rijpingsproces maar in voor sommige zintuigen gaat de ontwikkeling levenslang door.
Sensorische informatieverwerkingsproblemen
Sensorische informatieverwerkingsproblemen kunnen ontstaan als tijdens de rijpingsperiode de zintuigen niet in balans zijn. Je merkt het aan een of meerdere van de volgende signalen:
- Een kind is supergevoelig voor aanrakingen, het houdt er daarom niet van om geknuffeld te worden en is zeer kieskeurig in dat wat het eet of in de kleren die het aantrekt.
- Een kind schrikt van harde of onverwachte geluiden en is daarna van slag.
- Een kind vermijdt klimmen of glijden en houdt niet van auto rijden omdat het een overgevoelig evenwicht heeft.
- Een kind kan niet tegen fel zonlicht of is van slag als er zichtbare drukte om hem/haar heen is.
- Een kind heeft prikkelhonger en wil alles wat hij ziet even aanraken of duikt het liefst hard bovenop zijn broertje en knijpt hem veel te hard.
- Een kind is dromerig, wacht af, je moet alles twee keer zeggen voordat het reageert.
- Een kind vermijdt het liefste andere kinderen en probeert het leven klein en voorspelbaar te houden door alles te willen bepalen.
Bij veel kinderen gaat een periode van onbalans vanzelf weer over. Als dit niet gebeurt en het kind en zijn omgeving er veel last van hebben, dan kun je spreken van sensorische informatieverwerkingsproblemen.
Onderzoek en therapie bij sensorische informatieverwerkingsproblemen
Sensorische informatieverwerkingproblemen zijn vaak een onderdeel van bredere problematiek.
De diagnostiek van sensorische informatieverwerkingsproblemen is in het Kindertherapeuticum daarom multidisciplinair. Het onderzoeksteam verschilt per kind maar kan bestaan uit de kinderarts of de kinderpsychiater, de orthopedagoog, de fysiotherapeut en de sensorische informatieverwerkingstherapeut.
Zij leggen hun bevindingen bij elkaar om te komen tot een beeld.
Vaak is het zeer behulpzaam als ouders tijdens ouderbegeleidingsgesprekken inzicht krijgen in hoe de sensorische informatieverwerking bij hun kind het dagelijkse gedrag beïnvloedt en wat ze eraan kunnen doen.
Voor het kind is er sensorische informatieverwerkingstherapie. Maar ook ritmische massage, muziektherapie en antroposofische medicatie kunnen een geschikte behandeling zijn voor kinderen met sensorische informatieverwerkingsproblemen.
Uw kind aanmelden
Herkent u de symptomen van autisme en wilt u uw kind direct aanmelden? Ga dan naar onze aanmeldpagina: